…spelers en coaches van HCS, doe er je
voordeel mee…!!
Door: Remco Hartgers
Inleiding
"Kom op HCS, word eens wakker! Doe nou eens
wat we afgesproken hebben…”
Dit zijn veel gehoorde kreten van onze coaches,
die herkenbaar geërgerd zijn omdat spelers niet doen wat vooraf is afgesproken.
Het drijft de coaches soms tot wanhoop, als blijkt dat ze de grip op het team
volledig kwijt zijn. Op de één of andere manier zijn de spelers niet meer
gericht op de taken, die de coach zo duidelijk in de voorbespreking heeft
benoemd. De aandacht van de spelers ligt ergens anders.
Focus
Toch is "Focus” een belangrijk onderdeel om
goed te kunnen presteren. Om te weten hoe spelers zich beter kunnen
concentreren op de taken in het veld, is het zinvol om eerst te kijken, wat een
goede focus in de weg kan zitten. De Duitse sportpsycholoog Hans Eberspächer
heeft eind vorige eeuw een model ontworpen om dit inzichtelijke maken: de
aandachtcirkels van Eberspächer.
6 Aandachtcirkels
Wij vertellen coaches op HCS om spelers taakgericht te coachen. Vertel de
spelers vooral wat ze WEL moeten doen en niet wat ze FOUT doen. Probeer niet te
emotioneel te coachen, want als de coach rustig blijft, heeft dat een positieve
uitwerking op spelers, die zich dan beter op hun taak in het veld kunnen
richten.
Cirkel 1
Eberspächer heeft Ik en mijn taak centraal in zijn model geplaatst. Spelers moeten zich optimaal kunnen focussen op hun taak. Concentreren op de afspraken die vooraf met het team zijn gemaakt. Hoe meer afleiding, hoe verder de speler van zijn taak verwijderd is.
Cirkel 1: Ik en mijn Taak
Cirkel 2: Directe afleiding
Cirkel 3: "Is” of "Hoort te
zijn”
Cirkel 4: Denken aan Winst of
Verlies
Cirkel 5: Denken aan
consequenties van Winst of Verlies
Cirkel 6: Zinsvraag: "Wat doe
ik hier?”
Cirkel 2
De eerste afleiding van de taak is de Directe Afleiding. De aandacht
verschuift naar omstandigheden als het weer of het (trage) veld. Maar ook het
publiek, de ouders of de tegenstander kunnen directe afleiders zijn. Spelers
die veel met de beslissingen van de scheidsrechters bezig zijn, voeren over het
algemeen hun hockeytaak minder goed uit. Toch is het hier nog eenvoudig, om
terug te gaan naar de taak in het veld.
Cirkel 3
Hier is de speler in gedachten bezig om zijn huidige
prestatie te vergelijken met de prestatie die hij van zichzelf gewend is,
m.a.w. bezig met "is of hoort te zijn”. De speler
is zich bewust van het niveau van z’n prestatie of van de prestatie van het
team en laat z’n aandacht daarheen afdwalen. Een team dat speelt tegen een laag
geklasseerd team en met 0-1 achter komt, kan zich hierdoor laten afleiden: "hoe
kan dat nou, wij zouden toch moeten scoren?”
Cirkel 4
Nog verder weg van de taak is denken aan
winst en verlies. De gedachten richten zich nu op het falen of slagen: "ga
ik de wedstrijd nog winnen, kom ik achter te staan, is verlies nog te
voorkomen?” Deze gedachten verwijderen de speler nog verder van zijn taak.
Cirkel 5
Sommige spelers zijn voor de wedstrijd al bezig met de stand op de ranglijst.
Er wordt in de kleedkamer gesproken over de consequenties als de wedstijd
verloren of gewonnen wordt. "Dan spelen wij straks in een lagere poule” of "als
wij winnen zijn wij kampioen…!”
Denken aan de consequenties van winst en verlies tijdens de wedstrijd
zorgt ervoor dat de speler nog maar weinig met zijn taak bezig is. Daarom is
het vaak zo moeilijk om een kampioenswedstrijd te spelen.
Cirkel 6
De cirkel die het verst van de taakcirkel af ligt is de
zinsvraag: "wat doe ik hier eigenlijk?” Ik of wij spelen zo slecht, dat ik
maar beter naar huis kan gaan. Deze week maar weer hard trainen om de volgende
keer beter beslagen op het veld te komen.
Tips om de focus te behouden
Het makkelijkste is natuurlijk om te zeggen: blijf aan je taak denken. Maar
zo werkt dat natuurlijk niet. Wat kan een coach of speler dan WEL doen om de
focus op te bouwen en vast te houden?
Tip voor de coach:
1.
Geef de
spelers in de voorbespreking heldere taken mee. Hou het bij 2 of hooguit 3 aanwijzingen.
Je kan vooraf ook individuele spelers aanspreken en ze een persoonlijke taak
meegeven. Overlaad de spelers niet met aanwijzingen, zodat ze door de bomen het
bos niet meer zien.
2.
Gebruik de
voorbespreking ook om de spelers positief te motiveren om hun uiterste best te
doen. Vertel ze niet, dat de tegenstander heel goed is en dat ze het ons wel
eens heel lastig kunnen maken.
3.
Coach tijdens
de wedstrijd op de taken die je vooraf hebt benoemd. Geef individuele of per
linie aanwijzingen. Straal rust en vertrouwen uit, ook als het even tegen zit.
Vermijd dat je te emotioneel en onrustig wordt langs de kant. Raak niet in
paniek bij een tegendoelpunt.
Tips voor de spelers:
1.
Zie iedere
wedstrijd als een uitdaging! Aan het eind van de wedstrijd zie je wel wat de
eindstand is. In de tussentijd hard werken en luisteren naar de coach. Ga niet met
negatieve gedachten het veld in. Als je vooraf denkt dat de tegenstander beter
is, sta je al met 0-1 achter.
2.
Als je merkt
dat je concentratie verliest, bv. door vermoeidheid of een verkeerde actie,
laat je dan wisselen. Vraag op de bank desnoods aan de coach of hij nog even
kan uitleggen wat jij moet doen. Ga niet jouw fouten compenseren door op andere
posities te gaan spelen of andere dingen te doen dan jouw taak.
3.
Geef jouw
teamgenoten regelmatig complimenten. Moedig
ze aan als het even wat minder gaat. Etaleer een positieve uitstraling. Vermijd
negatieve uitlatingen tegenover medespelers, tegenstanders en scheidsrechters.
Medespelers en jijzelf gaan daar zeker niet beter van spelen.
En dan nog een tip voor ouders. Vertel jouw kind, dat je het leuk vindt om
hem/haar te zien hockeyen, ongeacht wat de uitslag is. Praat op wedstrijddagen
zo min mogelijk over winnen of verliezen. Wens jouw kind vooral veel plezier en
succes.
Bron: diverse artikelen over de aandachtcirkels van Eberspächer.